Herdenkingsmoment Albrecht Rodenbach 22 juni 2025

Op 22 juni 2025

Op zondag 22 juni 2025 kwamen we samen voor ons jaarlijkse herdenkingsmoment ter nagedachtenis van de sterfdag van Albrecht Rodenbach.
Onder meer Pieter Vanherpe bracht een toespraak, waarvan je hieronder de tekst vindt. 

"Beste dames en heren,

Het is niet mijn gewoonte maar ik zal meteen met een deur in huis vallen.

Aan een tafel met een respectabel aantal tafelgenoten stelde iemand de retorisch bedoelde vraag: “Wie ligt nu nog wakker van staatshervorming ?”. De vraagsteller verwachtte uiteraard geen reactie…maar ik stak mijn vinger op. De kwestieuze vraagsteller, een politicus, dacht simpel te reageren met de vraag “Waarom lig je er wakker van ?” en hoopte duidelijk op enig gelach en geen verdere reactie. Ik heb wél geantwoord en zei even gewoon als hij “Waarom” had gezegd: “Ik heb kinderen en kleinkinderen”. Hij leek mijn zorgen te begrijpen. Hij was immers een politicus.

Tussen haakjes: ik vrees dat ik met de Brusselse kwestie gelijk zal hebben. Vele van onze politici lopen met de voormelde retorische vraag rond in hun hoofd. Zij scheppen graag twijfel rond het bestaan van een Vlaamse identiteit en een Vlaams gemeenschapsgevoel en ze bibberen bij de gedachte van het bestaan van een belang als los van dat van België. Dit betekent niet dat ik een eigen belang van België ontken; het betekent wél dat ik ontken dat de belangen van België en Vlaanderen gelijklopend zijn. Een scheiding zal op middellange termijn nog altijd een voordeel met zich meebrengen voor Vlaanderen, al is het maar dat noord en zuid nooit meer een stabiele eenheid van geest en streven zullen kennen. Een en ander belet niet dat wij deel uitmaken van slinkende gemeenschap van mensen die het begrip en het bestaan van de “Vlaamse Beweging” genegen zijn. Het vuur is eruit, zou ik kunnen zeggen. En “vuur moet branden” zei Pater Lievens.

We zitten eigenlijk vast. Dit moet ons niet ertoe leiden de moed te verliezen. We moeten overtuigd zijn en blijven van onszelf en niet nalaten nog altijd de anderen te herinneren aan onze Vlaamse wortels.

Een ander accent wil ik aan deze toespraak voegen – een toespraak, ik geef het toe, die niet zeer enthousiasmerend is; het zijn trouwens tijden die ons niet snel optimistisch maken.

Onze gemeenschap heeft in grote mate de voeling verloren met de immateriële waarden zoals trouw, taal, verheffende cultuur, vrede in het eigen hart en vrede in de samenleving en ook het bovennatuurlijke -iets concreter, godsdienst -. Dat laatste zal u wellicht enigszins verrassen doch Albrecht Rodenbach zal die waarden stellig ook gedragen hebben. Hij was per slot van rekening een leerling aan het Klein Seminarie met één van de grootste denkers van Vlaanderen, priester Hugo Verriest, in de Retoricaklas als titularis. Dit zeg ik nu niet omdat ik lange tijd actief ben geweest in het Davidsfonds, nationaal en lokaal, maar omdat het nu, los van het Davidsfonds, eenmaal waarden zijn die een eeuwigheidswaarde hebben. Dat een culturele vereniging zoals het Davidsfonds deze waarden heeft omarmd, is te begrijpen. Anderzijds is er geen monopolie van de christenen op deze immateriële waarden. In het verleden hebben de politieke partijen veel materiële belangen willen behartigen. In de tijden waar in Brussel de paleizen werden gebouwd en men in Vlaanderen vooral diepe armoede van de grote meerderheid van de bevolking kende, was het absoluut normaal de politieke partijen in eerste orde de materiële verheffing van de mensen op het oog hadden. Sinds de Koningskwestie is België een slagveld geworden van tegengestelde krachten: een eerder conservatief liberaal Vlaanderen tegen een eerder links vrijzinnig Wallonië met een Brussel dat hoogmoedig elk gewicht vanuit Vlaanderen tegenwerkte. Het is in eerste orde een gevecht geworden van verweer van Vlaanderen tegen een hebberig Wallonië dat Vlaanderen gebrek aan materiële solidariteit verweet. Het is een gevecht om geld geworden, wat ook bij ons heeft doen vergeten dat er nog iets anders is dan geld. Een hernieuwde aandacht voor de immateriële waarden zal Vlaanderen weerbaarder maken ten opzichte van een grotendeels onbetrouwbare graai-ingesteldheid in Franstalige kringen.Deze hernieuwde aandacht zal daarenboven een morele basis aan de “Vlaamse Beweging” verschaffen, een morele basis die indruk zal maken bij de Franstaligen.

Die morele basis zal echter niet alleen de Vlaamse gemeenschap moeten kenmerken maar ook onze Vlaamse politici. En met de Vlaamse politici bedoel ik die van regionaal, federaal en Europees niveau. De lokale politici begrijpen heel goed de noodzaak van ethiek in hun lokaal doen en laten. De bovenlokaal actieve politieke partijen zijn in grote mate verworden tot oorden van louter eigenbelang, niet het belang van de samenleving, doch het eigen belang. De politieke klasse moet bewust zijn van de morele waarden; dan zal ze weer over gezag en overtuigingskracht beschikken.

De kiezers zullen er dan ook minder mee lachen. Onze politieke partijen hebben elk hun statuten en beginselverklaringen. Het lijkt erop  dat ze deze niet meer kennen. Ze zouden ze eens mogen herlezen en zich erdoor laten leiden en begeleiden. Dit is dan ook mijn oproep aan onze verkozenen en eigenlijk ook aan onszelf: kijk steeds naar de belangen op lange termijn, de grote belangen van onze Vlaamse natie, met een blijvend bewustzijn van noodzakelijke moraliteit in doen en laten."

Pieter Vanherpe

 

Ook Matthias Storme

stuurde een tekst naar fractieleider Brecht Vermeulen die de tekst voorlas. Matthias Storme kon er wegens gezondheidsredenen niet bijzijn.

Hier staan wij rond het graf van Albrecht Rodenbach, aan de vooravond van zijn 145e sterfdag, veel te jong gestorven want nog geen 24 jaar;

Berten Rodenbach, de Wonderknape van Vlaanderen. Hier staan wij omdat we in zekere mate allen erfgenamen zijn van Rodenbach.

We herdenken deze erflater, en dat in beide betekenissen: zowel danken voor wat hij deed, als opnieuw denken wat die erfenis voor ons vandaag kan betekenen. Deze begraafplaats is voor het Vlaamse volk, om een Franse historiografische term te gebruiken, un lieu de mémoire, een plaats van herinnering. Dat is een plaats die belangrijk geworden is precies omdat er herdenking en herinnering plaatsvond. Nu kan een plaats van herinnering een rol spelen in de emancipatie van een volk - denk maar aan de Groeningekouter die wellicht belangrijker isomwille van wat de herinnering aan de Guldensporenslag heeft teweeggebracht vanaf de negentiende eeuw, misschien meer nog dat wat de slag zelf teweegbracht. Maar Roeselare heeft niet enkel deze plaats van herinnering, maar vooral ook een lieu de faits, waar daadwerkelijk belangrijke zaken zijn gebeurd die onze geschiedenis mee bepaald hebben, en met name het Klein Seminarie. 

Het is daar dat onder leiding van Berten Rodenbach de Groote Stooringe plaatsvond in augustus 1875, de opstand tegen het gebrek aan Nederlandstalig onderwijs. Daar is de strijd voor het Nederlandstalig onderwijs echt begonnen,een strijd van minstens 60 jaar, maar eigenlijk een strijd die ook vandaag nog - of terug - van belang is.In die strijd hebben ook de herdenkingen van Rodenbach meermaals een rol gespeeld. De voorloper van het Gentse KVHV heette sinds 1887 de Rodenbach’s vrienden; mijn grootvader Jules Storme was er praeses in 1910-1911, de Vlaamse strijd was met de paplepel meegegeven door zijn vader die in 1875 leerling was aan het Klein seminarie, enkele jaren jonger dan RodenbachDe Vrienden ijverden voor nederlandstalig universitair onderwijs. Rodenbach werd onder meer in 1905 herdacht te Leuven met een toespraak van Frans van Cauwleaert, toen nog student; de Rodenbachfeesten in Roeselare van 1909 scandeerden de eis voor een Vlaamse Hogeschool wat leidde tot een grote storinge te Leuven.

Een tweede en wellicht belangrijkste erfenis van Rodenbach is het ontstaan van een jeugd- en studentenbeweging van onderuit. Jeugdbewegingen voor Rodenbach waren georganiseerd door volwassenen. Met de door Rodenbach opgericht Blauwvoeterie, de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging, liep Vlaanderen voorop in Europa. Er bestonden natuurlijk sedert eeuwen aan vele Europese universiteiten studentencorporaties  die ook grotendeels door de studenten zelf werden georganiseerd, maar de eigenlijke jeugdbeweging ontstond met Rodenbach. Ze ontstond als scholierenbeweging en hernieuwde kort nadien de studentenbewegingen, verbonden door een maatschappelijk ideaal, een toekomstproject voor het Vlaamse volk. Het zijn die studenten die vaak als oud-studenten maatschappelijk, politiek en professioneel de emancipatie van ons Vlaamse volk hebben voortgedreven. Vandaag is de geest van Rodenbach weliswaar slechts in kleine kringen echt levend, en hij werd reeds vele malen dood verklaard, maar toch biedt hij telkens opnieuw kansen voor herbezinning en daadkracht. Daarbij dient het streven naar Waarheid steeds voorop te staan, zoals Rodenbach dichtte:

Zoo leef dan, Jongeling, en onweêrstaanbaar  

vervoere u Drift tot levenswerkzaamheid,

Maar steeds beheersche Waarheid in het vroedend voorhoofd 

gerust en kalm gedregen Drift en Daad.

 

Jazeker, de poëzie van Rodenbach wordt nu vaak verguisd als aftandse romantiek. Maar niet alleen heeft die romantiek ons volk doen herleven,

de romantiek heeft ons doordesemd en de hedenaaagse mens getekend op een wijze die hij kan ontkennen maar zelfs in die ontkenning juist bevestigt.

Waar het streven naar waarheid vandaag de dag verdacht wordt gemaakt,

blijft zelfs bij die tegenstanders de roep naar autenticiteit

en individualiteit zeer groot.

Te vaak echter zijn die losgekoppeld van de gemeenschapsidealen

die even essentieel waren voor de romantiek,

zowel in de kunst als in de politiek.

Mogen die ons dan ook vandaag en in de toekomst blijven inspireren."

Matthias Storme

 

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is