U bent hier
Recuperatie van herhuisvestingskosten – is dit het werkelijke probleem op de private huurmarkt ?
Op de gemeenteraad van 18 februari 2013 kwam een agendapunt voor waarin de Vlaamse overheid en het stadsbestuur van Roeselare een overeenkomst willen sluiten in het kader van een proefproject. Als specialist in “Woonbeleid”, onderzocht fractieleider Brecht Vermeulen dit voorstel.
Eigenlijk gaat het over een verlenging van een eerste proefproject van 18 maanden, dat al op 26 september 2011 werd goedgekeurd. In die 1,5 jaar werden in gans Vlaanderen echter amper 11 dossiers ingediend. Geen enkel uit Roeselare. De meerderheid wil dus mee te doen aan de verlenging van een systeem dat in gans Vlaanderen nauwelijks succes heeft gekend, en waarvan we niet weten waarom het niet werkte of wat er moet gebeuren om het wel te doen werken.
Het Herstelfonds zou de herhuisvestingskosten gaan dragen van een huurder wiens woning ongeschikt voor verhuring is verklaard en die dan gaan terugvorderen bij de eigenaar. In 2010 en 2011 werden telkens minstens 20 woningen ongeschikt verklaard in Roeselare. Het is voor N-VA niet duidelijk hoe de stad zal bepalen welke ongeschikt verklaarde woningen wel zullen gebruikt worden voor een dossier “recuperatie herhuisvestingskosten” en welke niet.
Enkel de kosten die door het stadsbestuur in opdracht van de burgemeester gemaakt worden, komen in aanmerking voor de recuperatie door het Herstelfonds. Kosten die door de huurder gemaakt werden in het kader van zijn verhuis, vallen blijkbaar niet binnen het proefproject. Een huurder moet zijn kosten dus terug vorderen voor de rechtbank, terwijl het stadsbestuur een herstelfonds kan gebruiken.
N-VA gelooft in de eigen verantwoordelijkheid en in het inschakelen van private netwerken. Onze vraag is dan : stel nu dat een huurder zelf kosten gemaakt heeft, of dat het CAW of een vzw die deze inwoners te hulp heeft geschoten kosten gemaakt heeft, zijn die dan verloren?
We moeten alleszins ook duidelijk maken dat de kans klein is dat mensen voorrang krijgen op een sociale woning bij een ongeschiktheidsverklaring van hun huidige woning. Dat misverstand leeft nog sterk bij veel mensen.
N-VA wil de ganse problematiek in een ruimer geheel situeren. Het aandeel van de private huurmarkt in de Vlaamse woningmarkt is sedert de Tweede Wereldoorlog stelselmatig achteruitgegaan. De private huurmarkt had 40 jaar geleden een marktaandeel van circa 25%, nu is dat nog 17%. De sociale huursector is weliswaar gegroeid van 4 naar ongeveer 5%, maar het is voor de overheid financieel niet haalbaar om de desinvesteringen van de private huurmarkt te laten opvangen door sociale huur. Het gevolg is dat de huurmarkt een bipolaire restmarkt dreigt te worden. De private verhuurders wijzen op de overregulering, het teveel werk voor te klein rendement en te weinig stimuli van overheidswege, zeker in vergelijking met de stimuli voor eigendomsverwerving.
N-VA vindt alvast dat deze “recuperatie van herhuisvestingskosten” opnieuw niet stimulerend zal werken voor de private verhuur. N-VA keurt geenszins huisjesmelkerij en misbruiken op de huurmarkt goed. Huurders hebben uiteraard recht op een voldoende kwalitatieve woning in verhouding tot de huurprijs die ze betalen. Maar deze maatregel lijkt ons zeker niet de juiste om het werkelijke probleem (nl. de verschrompeling van het aanbod van private huurwoningen) op te vangen. Wij geloven meer in een combinatie van stimulerende en repressieve maatregelen. Wij stellen vast dat de stimulerende maatregelen ontbreken.
Onze vraag is dan ook : welke maatregelen voorziet het stadsbestuur om niet alleen repressief maar ook stimulerend te gaan optreden naar de private huurmarkt.